Fascinerende literatuur *****

‘Ik ben een zalm en ik zwem tegen de stroming
in om terug te komen naar daar waar mijn leven begon’

Wat betekenen begrippen als vrijheid en toekomst voor iemand die levenslang gestraft is. Dit is een van de centrale vragen in Een van ons, de nieuwe roman van auteur en journaliste Christine Otten (1961).

Hoofdpersoon in Een  van ons is de schrijfster Katrien Achenbach. Zij geeft, evenals als de auteur, schrijfworkshops in een penitentiaire inrichting. Luc S., veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf, neemt niet deel aan de lessen, maar hij houdt ondertussen wel zijn eigen dagboek bij. Daarin is hij ongenadig eerlijk over zichzelf, zijn medegevangenen en Katrien. Het gevoel van Katrien in de gevangenis ‘op haar plek’ te zijn en een bijzondere vertrouwensband te hebben met de deelnemers aan haar workshops, verandert drastisch door enkele gebeurtenissen. Hierdoor wijzigt voor alle betrokkenen de kijk op zichzelf en op elkaar.

Een van ons is van de weinige verhalen in de Nederlandse literatuur, waarin van binnenuit een kijkje wordt gegeven in het reilen en zeilen binnen de muren van een gevangenis. Want een ding is vanaf het allereerste begin duidelijk: het feit dat Otten zelf werkzaam is binnen de PI Zuyder Bos in Heerhugowaard is in alles merkbaar. Beschrijvingen zijn zonder uitzondering geloofwaardig. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat sommige zaken ook duidelijk verzonnen. Het is en blijft een fictief verhaal.

De gekozen schrijfstijl zorgt ervoor, dat de lezer echt een onderdeel van het verhaal wordt. In delen van het verhaal worden de gedachten van Luc letterlijk op papier gezet, zonder gebruik van punten en komma’s. En dat wordt dan gevolgd door zinnen die ruw worden afgebroken. Als je je hiervoor openstelt, gaat het verhaal inderdaad veel meer ‘leven’; je beleeft het verhaal door de letters heen. Otten heeft met deze keuze wel degelijk een risico genomen, omdat het ontbreken van interpunctie wel een extra leesinspanning vereist, waartoe misschien niet iedereen bereid is. Objectief gesproken valt op de uitwerking niets aan te merken.

Naast een bijzonder verhaal biedt Otten ook stof tot nadenken. Door de blik van binnenuit en het leggen van het perspectief bij een personage, dat letterlijk geen toekomst heeft, werpt ze belangrijke vragen op. Vragen die ze om begrijpelijke redenen onbeantwoord laat. Daarover moet de lezer zelf een mening en een oordeel vellen. Met name ook door dit laatste punt is Een van ons een verrijking voor de Nederlandse literatuur. Een boek dat uitnodigt om te lezen en heel vaak te herlezen.

Debuut met een hoofdletter D *****

De oogjes gaan open, weer dicht en nog eens open
De wimpertjes knipperen tegen het vroege ochtendlicht
Het kindje kijkt zonder te herkennen
Onbevangen. Verwachtingvol.


Er zijn van die debuutromans, die je als lezer (en recensent) niet zou willen missen. Lammy Vriesinga heeft met Vergiskind zo’n boek geschreven. Na een aantal publicaties in verhalenbundels als Het Gebaar, Rivierstenen en Vijfentwintig obsessies vond Lammy de tijd om een echte grotemensenroman te schrijven. Want dat is het zeker geworden.

De kern van het verhaal vormt de mysterieuze vondst van een pasgeboren baby in een park. Een plek waar veel mensen van diverse pluimage vertoeven. Met een aantal van deze mensen maken we kennis en gaandeweg het verhaal leren we hun karakters steeds beter kennen. We zien hun gebreken, hun verlangens en beleven hun avonturen mee. Dit alles mondt uit in een goed georkestreerde plot, waar alle verhaalllijnen prachtig samenkomen en alles een verrassende plaats krijgt, inclusief de rol van de vondst van het kind.

Lammy Vriesinga was jarenlang werkzaam als trainer in de GGZ. Dat is dan ook vanaf de eerste pagina van Vergiskind duidelijk te merken. Personages worden gedoseerd in het verhaal opgevoerd, waarna hun karakteriseringen langzaam maar zeker heel vakkundig worden uitgewerkt. En het mooie is dat ze allemaal, hoewel volstrekt verschillend, toch samenkomen als een in elkaar gelegde puzzel.

Enige inspanningsbereidheid van de lezer is bij het lezen en voor een ultiem begrip van Vergiskind wel een voorwaarde. De verhaallijnen stromen, zoals reeds eerder gezegd, fantastisch in elkaar over, maar het vereist soms wel wat concentratie om alle bedoelingen van de auteur te doorzien. Maar de beloning is groot: als je alles uiteindelijk ziet samenvloeien, blijf je achter met een enorm voldaan gevoel. De kans is zeker aanwezig dat je zonder nadenken opnieuw begint om nog meer grote of kleine ontdekkingen te doen.

Lammy Vriesinga heeft zelf als motto: spreken is zilver, schrijven is goud. Laten we hopen dat ze nog veel gouden uitspattingen gaat krijgen, want na Vergiskind is dat het enige wat je nog wilt: meer Lammy Vriesinga!